Een uitstraling van getemperd afgrijzen was waarneembaar bij het bestuderen van het lesrooster voor het komende lesjaar.
Terug naar het groepje uitgelezenen. De docent legde een gedicht voor, met het bekende gebaar iets kostbaars aan te reiken. Niet als in de lagere klassen twee met een blaadje, maar elk een nieuw ongebruikt exemplaar, vers uit de kopieermachine.”willen jullie dit doorlezen?” Nijver boog een ieder zich over de tekst.
De docent nam een aanvang bij de uitleg en de begripsvorming van het geheel.
“Bij lezing moet het jullie opvallen dat het vierde couplet de reële situatie weergeeft. Niets onderbreekt de dagelijkse gang van zaken, veroorzaakt door een degelijke opvoeding en een geacht redelijk financiële situatie. Het bekende huisje, boompje, beestje. degelijkheid en normaal gedrag troef. Niets op aan te merken de mens gebruikelijk sociaal voor de omgeving. Het geeft dan ook geen reden tot ongerustheid, zoals we in het tweede couplet mogen constateren. De omgeving bemerkt niets. Wel moeten we constateren dat degenen die het probleemgeval omringen, in den regel niets constateren en pas beginnen te reageren wanneer er duidelijker signalen worden waargenomen.
Komen we nu bij de kern van het ongerief. De dichter laat ons in het ongewisse in het benoemen hiervan. Een vage gedachte kan bij ons opkomen dat de geestelijke structuur van de persoon in opstand komt tegen de gewone dagelijkse sleur. Dat die diep verborgen ligt en bedekt is door opvoeding, gang van zaken, ethiek of religie, huwelijk en kinderen mag de duiding hebben dat de bezemkast van het onderbewuste nu net het meest vergeten plekje is binnen de menselijke psyche. De onlustgevoelens zo ver mogelijk weggestopt en onderdrukt. Toch is hier geen houden aan, zoals blijkt.
Binnen het derde couplet zoekt men naar een oplossing. Een vertaling van het ongerief in een literaire vorm. Dat dit werd binnen de sociale kring niet geapprecieerd werd en een onderhuids misprijzen voelbaar bleek, is duidelijk waarneembaar..
Binnen het laatste couplet wordt er naar een oplossing gezocht. We zouden het ook onder het karpet kunnen vegen. De bekende ouderwetse wijze van uitwissen.
Mocht vroeger een kleine oneffenheid het probleem nog duiden, hier blijven de woorden hangen tot de dag der helderheid komt. De tijden zijn in die zin duidelijk veranderd. De vraag blijft wie de smelter mag zijn.”
De solerende explicateur zweeg. De -studenten borgen werk, met hun aantekeningen op en verlieten het lokaal, op naar natuur- en scheikunde.
A.Q.B.
Komen we nu bij de kern van het ongerief. De dichter laat ons in het ongewisse in het benoemen hiervan. Een vage gedachte kan bij ons opkomen dat de geestelijke structuur van de persoon in opstand komt tegen de gewone dagelijkse sleur. Dat die diep verborgen ligt en bedekt is door opvoeding, gang van zaken, ethiek of religie, huwelijk en kinderen mag de duiding hebben dat de bezemkast van het onderbewuste nu net het meest vergeten plekje is binnen de menselijke psyche. De onlustgevoelens zo ver mogelijk weggestopt en onderdrukt. Toch is hier geen houden aan, zoals blijkt.
Binnen het derde couplet zoekt men naar een oplossing. Een vertaling van het ongerief in een literaire vorm. Dat dit werd binnen de sociale kring niet geapprecieerd werd en een onderhuids misprijzen voelbaar bleek, is duidelijk waarneembaar..
Binnen het laatste couplet wordt er naar een oplossing gezocht. We zouden het ook onder het karpet kunnen vegen. De bekende ouderwetse wijze van uitwissen.
Mocht vroeger een kleine oneffenheid het probleem nog duiden, hier blijven de woorden hangen tot de dag der helderheid komt. De tijden zijn in die zin duidelijk veranderd. De vraag blijft wie de smelter mag zijn.”
De solerende explicateur zweeg. De -studenten borgen werk, met hun aantekeningen op en verlieten het lokaal, op naar natuur- en scheikunde.
A.Q.B.