Diewertje

zij, ooit mijn grootmoeder
jarenlang met vaste hand
haar gezin sturend,
altijd een ruggengraat.

haar Zaanse huis met geur
van teer , hout, koffie
en petroleum maakten
een onuitwisbare indruk.

haar uitverkoren kleinkind
zittend naast , hij alleen,
de kat, met zijn groene ogen,
op tafel, aan haar andere kant .

te schillen bak met stoofperen ,
haar hand in eindeloze oefening,
het pratend kind in rust
aan de vertrouwde rechter zijde.

is het zo dat ik haar zie?
haar verweerde gelaat
met de sterke priemende blik
door het leven hard, maar menselijk.

bij de aanblik van het geheel
kwam zij langzaam naar voren.
niet vergeten, maar onuitwisbaar
in herinnering, onbetaalbaar.